Een duurzaam huis begint met goede isolatie
Beantwoord de vragen en ontdek met welke verbeteringen je je huis comfortabeler, energiezuiniger en duurzamer kan maken. Je ziet ook meteen wat het jou kost en oplevert.
Â
Â

Energie besparen in een appartement
Als eigenaar van een appartement moet je het verduurzamen van je woning vaak regelen via de Vereniging van Eigenaren (VvE). Vraag het bestuur om het onderwerp op de agenda van de Algemene Ledenvergadering te zetten. De eerste stap is het maken van een plan van aanpak. Het Energieloket van VvE Belang en de helpdesk van Vereniging Eigen Huis kunnen je hierbij helpen.
Subsidie en financiering
De overheid geeft de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) voor een energieadvies en energiebesparende maatregelen, eventueel in combinatie met procesbegeleiding en een meerjarenonderhoudsplanning. VvE’s die bestaande uit minimaal acht appartementen kunnen een Energiebespaarlening aanvragen. Het leenbedrag is minimaal € 25.000 en maximaal € 10.000.000 met een looptijd van 10, 15, 20 of 30 jaar. Er geldt een maximaal bedrag van € 25.000 per appartement en bij vergaande renovaties een maximaal bedrag van € 65.000 per appartement. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) verstrekt de lening via het warmtefonds.
Gemeenschappelijk bezit
Dak, buitenmuren, vloer (begane grond) en vaak ook kozijnen zijn in gemeenschappelijk bezit in een appartementencomplex. Een besluit van de VvE is dan nodig om de isolatie van je appartement te verbeteren. Ook mag je vaak zonder toestemming geen zonnepanelen, zonneboilers of warmtepompen plaatsen. Op dit moment zijn er aantrekkelijke subsidies, waar je met je VvE gebruik van kunt maken, om te investeren in energiezuinige maatregelen.
Zelf aan de slag
Wil je daar niet op wachten en zelf al aan de slag? Investeer in zuinige apparaten en led-lampen, let op het gebruik van je verwarming, douche maximaal 5 minuten en plaats een waterbesparende douchekop.
Grotere dingen die je zelf kunt aanpakken, afhankelijk van de afspraken in jouw VvE: plaats een isolerende voorzetwand aan de binnenkant van je gevel of plaats HR++ glas in bestaande kozijnen.
Â
Hoe kun je gevelisolatie checken?
Informatie over je gevelisolatie vind je in een aankoopbrochure, een bouwkundig rapport of facturen van verbouwingen. Of check zelf de gevel van je woning. Kijk hieronder aan de hand van het bouwjaar van je woning hoe je dat kunt doen.
Bouwjaar vóór 1920
Je gevel is zonder isolatie gebouwd, maar wellicht is er naderhand isolatie aangebracht. Hoe komt je hier achter?
Spouwmuurisolatie is zeer onwaarschijnlijk, want huizen van vóór 1920 zijn bijna altijd zonder spouw gebouwd.
Misschien is er isolatie aan de binnenzijde van de gevel. Klop op de muren. Heb je voorzetwanden? Als de voorzetwand vóór 1992 is gemaakt, dan is matige isolatie 5-7 cm het meest waarschijnlijk. Als de voorzetwand in 1992 of later gemaakt, dan is redelijke isolatie 8-10 cm het meest waarschijnlijk. Probeer de ruimte tussen voorzetwand en muur te meten, en trek er 3 cm vanaf (er zit zo'n 3 cm lucht tussen isolatiemateriaal en buitenmuur).
Misschien is er isolatie aan de buitenzijde. Dat is te herkennen aan een dikkere buitenmuur, die met pleisterwerk of steenstrips is afgewerkt. Probeer de dikte van de laag te meten. Bij 8 tot 10 cm: redelijke isolatie (vaak het geval). Bij 13-16 cm: goede isolatie (tamelijk uitzonderlijk).
Bouwjaar 1920 t/m 1974
Spouwmuurisolatie is goed mogelijk. Huizen met een bouwjaar tussen 1920 en 1974 hebben een spouwmuur. De spouw is de ruimte tussen de binnen- en buitenmuur. Deze ruimte kan na de bouw zijn gevuld met isolatiemateriaal. Check de voegen tussen de stenen van de buitenmuur. Zie je geboorde gaten die opgevuld zijn met cementspecie? Via deze gaten is isolatiemateriaal in de muur gespoten. Je hebt spouwmuurisolatie 5-7 cm.
Misschien is er isolatie aan de binnenzijde van de gevel. Klop op de muren. Heb je voorzetwanden? Als de voorzetwand vóór 1992 is gemaakt, dan is matige isolatie 5-7 cm het meest waarschijnlijk. Als de voorzetwand in 1992 of later gemaakt, dan is redelijke isolatie 8-10 cm het meest waarschijnlijk. Probeer de ruimte tussen voorzetwand en muur te meten, en trek er 3 cm vanaf (er zit zo'n 3 cm lucht tussen isolatiemateriaal en buitenmuur).
Misschien is er isolatie aan de buitenzijde. Dat is te herkennen aan een dikkere buitenmuur, die met pleisterwerk of steenstrips is afgewerkt. Probeer de dikte van de laag te meten. Bij 8 tot 10 cm: redelijke isolatie (vaak het geval). Bij 13-16 cm: goede isolatie (tamelijk uitzonderlijk).
Bouwjaar 1975 t/m 1991
Jouw huis heeft in ieder geval spouwmuurisolatie van 5-7 cm. Maar wellicht is er na de bouw door vorige bewoners of door jou extra isolatie is aangebracht.
Misschien is er extra isolatie aan de binnenzijde van de gevel. Klop op de muren. Heb je voorzetwanden met isolatie? Spouwmuurisolatie plus extra isolatie aan de binnenkant is samen goede isolatie (13-16 cm).
Misschien is er extra isolatie aan de buitenzijde. Dat is te herkennen aan een dikkere buitenmuur, die met pleisterwerk of steenstrips is afgewerkt. Zo ja, dan heb je goede isolatie (13-16 cm).
Bouwjaar 1992 t/m 2013
Jouw huis heeft bij de bouw ‘redelijke gevelisolatie: 8-10 cm’ gekregen. De kans dat het later is verbeterd naar 'zeer goed' is klein. Uitzondering: vanaf 2009 zijn isolatienormen aangescherpt, dus bij bouwjaar 2010 - 2013 is goede isolatie waarschijnlijk.
Bouwjaar 2014 tot heden
Jouw huis heeft bij de bouw ‘goede gevelisolatie: 13-16 cm’ gekregen.
Hoe kun je vloerisolatie checken?
Informatie over de isolatie van je vloer vind je documenten over je huis: bijvoorbeeld een aankoopbrochure, een bouwkundig rapport of facturen van verbouwingen. Of neem een kijkje in de kruipruimte en check zelf de vloerisolatie van je woning. Kijk hieronder aan de hand van het bouwjaar van je woning hoe je dat kunt doen.
Vaak zit de toegang naar de kruipruimte onder de vloermat van de voordeur of in een hoek van de woonkamer. In huizen met een voor- en achterkamer kan de toegang zitten in de bodem van de kasten die deze kamers scheiden. Soms biedt een deurtje in de kelder toegang tot de kruipruimte.
vóór 1983
1983 t/m 1991
1992 t/m 2013
2014 tot heden
Bouwjaar vóór 1983
Jouw huis heeft bij de bouw geen vloerisolatie gekregen. Wel kan het zijn dat de vloer inmiddels geïsoleerd is. Werp een blik in je kruipruimte onder de vloer en je kunt dit checken:
Zit er isolatiemateriaal aan de onderkant van je vloer? Bijvoorbeeld piepschuim, kurkplaten, kussens van thermomateriaal, glas- of steenwol of schuimmateriaal (PUR)? Dan is je vloer geïsoleerd. Is die isolatie daar minder dan 8 cm vul dan in: ‘matige isolatie: 3-5 cm’. Is de isolatie dikker dan 8 cm of zie je thermokussens? Vul dan in: ‘redelijke isolatie: 8-10 cm’.
Er kan isolatiemateriaal op de bodem van je kruipruimte zijn aangebracht. Dit zie je snel aan een dikke laag isolatiemateriaal (piepschuim chips, zakken met isolatiemateriaal, schelpen) op de bodem. Als er isolatie op de bodem van je kruipruimte zit, isoleert dat minder goed dan isolatie aan de bovenkant van de vloer. Vul dan daarom hier in: ‘matige isolatie: 3-5 cm’.
Ook op de vloer kan er isolatie zijn aangebracht. Dit zie je als er een verdikking van het laminaat of vloerbedekking is. Zie je een verdikking op de vloer? Vul dan in: ‘matige isolatie: 3-5 cm’.
Heb je helemaal een nieuwe vloer, met isolatie, gelegd? Check de offerte of bouwtekening en vul dan in: ‘redelijke isolatie: 8-10 cm’ of 'goede isolatie: 13-15 cm'.
Bouwjaar 1983 t/m 1991
Bij de bouw is jouw huis matig geïsoleerd. In enkele gevallen kan het zijn dat de vloer na de bouw nog extra (beter) is geïsoleerd. Check dit in je kruipruimte. Zie je daar een dikkere isolatielaag van 8 cm of dikker? Vul dan in: 'goede isolatie: 8-10 cm’ of 'goede isolatie: 13-15 cm'.
Bouwjaar 1992 t/m 2013
Jouw huis heeft bij de bouw ‘redelijke vloerisolatie: 8-10 cm’ gekregen. De kans dat het later is verbeterd naar 'zeer goed' is klein. Uitzondering: vanaf 2009 zijn isolatienormen aangescherpt, dus bij bouwjaar 2010 - 2013 is goede isolatie waarschijnlijk.
Bouwjaar 2014 tot heden
Jouw huis heeft bij de bouw ‘goede vloerisolatie: 13-15 cm’ gekregen.
Hoe kun je dakisolatie checken?
Informatie over je dakisolatie vind je in documenten over je huis: een aankoopbrochure, een bouwkundig rapport of de facturen van verbouwingen.
Ook kun je zelf (van binnenuit) je dakisolatie checken. Het bouwjaar van je woning kan je daar bij helpen.
2014 tot heden
Bouwjaar vóór 1975
Het kan zijn dat het dak na de bouw nog is geïsoleerd. Bij een plat dak zie je het isolatiemateriaal op de dakbedekking liggen, waardoor het zichtbaar is.
Bij een schuin dak is het lastiger om te checken, omdat de isolatie vaak is weggewerkt. Hieronder een paar tips hoe je ook bij een schuin dak kunt checken of het dak is geïsoleerd:
- Je dak kan aan de binnenkant geïsoleerd zijn. Als dat niet goed is afgewerkt, zie je de isolatie meteen. Als het wel is afgewerkt met platen, dan kun je wellicht op de voorzolder of achter schotten checken of er een onafgewerkt deel zit en het isolatiemateriaal vanaf daar goed te zien is. Ook bij een ventilatiepijp of rookafvoer kan soms isolatiemateriaal nog zichtbaar zijn.
- Dakisolatie vanaf de buitenkant check je door vanuit een dakraam een dakpan op te tillen. Je ziet het isolatiemateriaal tussen de dakpannen en het dakbeschot (het materiaal waar de dakpannen op liggen).
Meet de dikte van het isolatiemateriaal op. Vul ‘matige isolatie: 3-5 cm’ in als het isolatiemateriaal dat je ziet niet dikker is dan 8 cm. Vul ‘redelijke isolatie: 8-10 cm’ in als het isolatiemateriaal dikker is dan 8 cm.
Â
Bouwjaar 1975 t/m 1991Â
Je huis heeft matige dakisolatie. In enkele gevallen kan het zijn dat het dak na de bouw nog extra (beter) is geïsoleerd. Het oude materiaal is vervangen door dikker of beter isolerend materiaal of er is een extra isolatielaag aangebracht. Check dit door het isolatiemateriaal op te meten:Â
- Je dak kan aan de binnenkant geïsoleerd zijn. Als dat niet goed is afgewerkt, zie je de isolatie meteen. Als het wel is afgewerkt met platen, dan kun je wellicht op de voorzolder of achter schotten checken of er een onafgewerkt deel zit en het isolatiemateriaal vanaf daar goed te zien is. Ook bij een ventilatiepijp of rookafvoer kan soms isolatiemateriaal nog zichtbaar zijn.
- Dakisolatie vanaf de buitenkant check je door vanuit een dakraam een dakpan op te tillen. Je ziet het isolatiemateriaal tussen de dakpannen en het dakbeschot (het materiaal waar de dakpannen op liggen).
Vul ‘redelijke isolatie: 8-10 cm’ in als het isolatiemateriaal dikker is dan 8 cm.Â
Bouwjaar 1992 t/m 2013
Jouw huis heeft bij de bouw ‘redelijke dakisolatie: 8-10 cm’ gekregen. De kans dat het later is verbeterd naar 'zeer goed' is klein. Uitzondering: vanaf 2009 zijn isolatienormen aangescherpt, dus bij bouwjaar 2010 - 2013 is goede isolatie waarschijnlijk.
Bouwjaar 2014 tot heden
Jouw huis heeft bij de bouw ‘goede dakisolatie: 13-17 cm’ gekregen.
Hoe kun je isolatieglas checken?
Of je enkel, dubbel, HR++ glas of triple glas hebt, staat in een aankoopbrochure, een bouwkundig rapport of de facturen van verbouwingen.
Ook kun je het zelf checken, door het glas van je ramen te bekijken:Â
- Zie je één glasplaat? Dan heb je enkel glas.
- Zie je twee glasplaten met een aluminium strip ertussen? Dan heb je gewoon dubbel glas of HR++ glas. Het verschil hiertussen is lastig te zien. Soms staan er duidelijk leesbaar de letters HR++ in de aluminium strip. Geen letters te zien? Doe dan de check met een brandende aansteker of lucifer. Hou deze voor het glas en kijk schuin op het glas. Bij dubbel glas zie je vier vlammetjes van dezelfde kleur in het glas gespiegeld. Als de tweede of derde vlam een andere kleur heeft, dan heb je HR++ glas .
- Drievoudig (triple) glas herken je aan dat je 3 glasplaten met daartussen ruimte ziet.Â
Â
Hoe kun je isolatieglas checken?
Of je enkel, dubbel, HR++ glas of triple glas hebt, staat in een aankoopbrochure, een bouwkundig rapport of de facturen van verbouwingen.
Ook kun je het zelf checken, door het glas van je ramen te bekijken:Â
- Zie je één glasplaat? Dan heb je enkel glas.
- Zie je twee glasplaten met een aluminium strip ertussen? Dan heb je gewoon dubbel glas of HR++ glas. Het verschil hiertussen is lastig te zien. Soms staan er duidelijk leesbaar de letters HR++ in de aluminium strip. Geen letters te zien? Doe dan de check met een brandende aansteker of lucifer. Hou deze voor het glas en kijk schuin op het glas. Bij dubbel glas zie je vier vlammetjes van dezelfde kleur in het glas gespiegeld. Als de tweede of derde vlam een andere kleur heeft, dan heb je HR++ glas .
- Drievoudig (triple) glas herken je aan dat je 3 glasplaten met daartussen ruimte ziet.Â
Â
Hoe kun je je verwarming checken?
Welk toestel je voor verwarming en warm water je in huis hebt, kun je opzoeken in documenten van je huis. Kijk bijvoorbeeld in de aankoopbrochure, een bouwkundig of wellicht heb je nog facturen van verbouwingen. Of bekijk je installatie. Er zitten type-plaatjes en andere stickers op die informatie geven over wat je hebt. Met onderstaande beschrijvingen kun je herkennen wat jij in je huis hebt als installatie voor verwarming en warm water.
Een combiketel of twee losse apparaten?
Een combiketel is één apparaat dat zorgt voor verwarming én warm water. In de meeste huizen staat een combiketel. Maar een cv-ketel of gaskachels voor alleen verwarming plus een apart toestel voor warm water (geiser) komt nog voor.Â
HR, VR en CR
HR staat voor Hoog Rendement. Is je combiketel van 1998 of later (dat is heel vaak het geval), dan heb je vrijwel zeker een hr-ketel. Check het typeplaatje of de sticker van Gaskeur.
VR staat voor Verbeterd Rendement. Is je combiketel van vóór 1998, dan heb je waarschijnlijk een VR-ketel.
CR staat voor Conventioneel Rendement. Dat is een oud type ketel dat nauwelijks nog in huizen aanwezig is.
Hybride warmtepomp
Een hybride warmtepomp werkt samen met je cv-ketel. In de buurt van je ketel hangt een warmtewisselaar (kleiner dan een cv-ketel). Buiten staat een apparaat dat lijkt op een airco. De warmtepomp werkt op elektriciteit.Â
Volledige warmtepomp - lucht
Een volledige warmtepomp - lucht heeft de omvang van een hoge koelkast, en werkt op elektriciteit. Buiten staat een apparaat dat warmte uit de lucht haalt, het lijkt op een airco. Het is een combi-apparaat: voor verwarming én warm water.
Volledige warmtepomp - bodem
Een volledige warmtepomp - bodem heeft de omvang van een hoge koelkast, en werkt op elektriciteit. De warmtepomp haalt warmte uit de bodem. Ergens in je tuin (of bij nieuwbouw soms onder het huis) is een bron geboord. Er is dus buiten geen unit die lijkt op een airco. Het is een combi-apparaat: voor verwarming én warm water.
Biomassaketel
Een biomassaketel herken je het makkelijkste aan de brandstof: houtpellets. Dat zijn kleine korrels geperst hout. Een biomassaketel is een cv-ketel voor verwarming en warm water. Let op: er zijn ook pelletkachels voor in de woonkamer; dat is geen biomassaketel. In Verbeterjehuis wordt geen rekening gehouden met pelletkachels.
Stadsverwarming (warmtenet)
Als je zelf geen toestel voor verwarming in huis hebt, dan maak je gebruik van stadsverwarming (ook wel warmtenet genoemd). In de meterkast heb je geen gasmeter, maar wel een warmtewisselaar.Â
Gaskachel
Een gaskachel staat los in een of meerdere vertrekken in de woning verwarmt deze kamers afzonderlijk.
HRe
De HRe-ketel komt slechts sporadisch voor. De installaties wekt behalve warmte ook elektriciteit op.
Hoe kun je je ventilatie checken?
Met onderstaande beschrijvingen kun je herkennen wat jij in je huis hebt als ventilatiesysteem.
Natuurlijke ventilatie
Bij natuurlijke ventilatie komt frisse lucht via (klep)ramen en roosters binnen. De afvoer van lucht gaat met luchtkanalen door het dak (bijvoorbeeld vanaf de wc). De lucht stroomt 'vanzelf' door de afvoer (onder invloed van wind en temperatuur). Tot ongeveer 1980 werden huizen gebouwd met natuurlijke ventilatie. Daarna werden mechanische ventilatiesystemen gangbaar.
Ventilatie met mechanische afvoer
Bij mechanische afvoer gaat de afvoer van lucht met behulp van een continu werkende ventilatie-unit met een elektrische ventilator. Deze unit hangt meestal in dezelfde ruimte als je cv-ketel. De frisse lucht komt via roosters in woon- en slaapkamers binnen. Je herkent ventilatie met mechanische afvoer ook aan 'ventielen' in het plafond (keuken, badkamer, wc). Slangen gaan naar de ventilatie-unit. Er zijn twee buizen of slangen op aangesloten, één waarmee de afvoerlucht de unit in gaat en één waar de afvoerlucht van de unit door het dak naar buiten gaat. In de keuken of badkamer zit een schakelaar met meerdere standen (1-2-3, of 1-2).
Balansventilatie hele woning met WTW
Bij balansventilatie voor de hele woning gaat de afvoer én de aanvoer van lucht mechanisch met behulp van een continu werkende ventilatie-unit met twee elektrische ventilatoren (één voor de aanvoer van lucht, en één voor de afvoer). Frisse lucht wordt aangevoerd met ventielen in de plafonds van de woonkamer en de slaapkamers. De afvoer van lucht gaat met ventielen in de badkamer, keuken en toilet. De ventielen komen uit op kanalen die van en naar de ventilatie-unit leiden. Op de ventilatie-unit (die vaak bij de cv-ketel hangt) zijn vier buizen of slangen aangesloten. Het systeem wordt vanaf ongeveer 2000 toegepast, maar niet standaard in alle nieuwbouwhuizen. Het is een energiezuinig systeem omdat warmte van de afvoerlucht wordt hergebruikt (WTW - warmteterugwinning).
Ventilatie-unit per kamer met WTW
Een ventilatie-unit per kamer is een apparaat in de muur of onder het raam. Deze unit voert in één ruimte direct verse buitenlucht aan en gebruikte lucht af. WTW staat voor warmteterugwinning: de warme lucht uit de kamer warmt de binnenkomende frisse lucht alvast op. Een ventilatie-unit in de gevel kan in één of meerdere vertrekken worden toegepast, meestal is dat in de woonkamer en/of slaapkamer(s). De rest van het huis wordt dan geventileerd door natuurlijke ventilatie of met een mechanische afvoerunit.
Vraaggestuurde ventilatie
Bij vraaggestuurde ventilatie gaat de afvoer van lucht via 'ventielen' in het plafond van keuken, badkamer en wc. Slangen gaan naar een ventilatie-unit. Dit is een apparaat dat voor de afvoer van lucht zorgt. Deze unit hangt meestal in dezelfde ruimte als je cv-ketel. De verse lucht komt binnen via roosters bij de ramen. Bij dit systeem meten CO2-sensoren de luchtkwaliteit in verschillende vertrekken. Via elektronische aansturing kan de ventilatie-unit dan meer of minder lucht afvoeren. Hierdoor wordt altijd de optimale hoeveelheid geventileerd: niet te veel en niet te weinig.