Isoleren en natuurbescherming

Als je je huis beter gaat isoleren, kun je beschermde dieren verstoren of doden. Dat is niet goed voor de natuur en biodiversiteit. Daarom is het verboden volgens de Omgevingswet. Het is dus belangrijk om bij de verduurzaming van je woning rekening te houden met beschermde dieren.

Natuurbescherming in de wet

Bij het isoleren van woningen lopen beschermde diersoorten veel risico. Die dieren kunnen leven in de spouwmuur of onder het dak van jouw woning. Het gaat dan bijvoorbeeld om vleermuizen. Daar merk je niks van en het is ook niet schadelijk voor je woning. Maar als er isolatiemateriaal in de spouwmuur wordt gespoten, kunnen ze gedood worden. Ook andere dieren, zoals gierzwaluwen en huismussen, lopen risico verstoord of gedood te worden tijdens de werkzaamheden. Dat is verboden volgens de wet. Daarom moet je vóórdat je begint met isoleren zeker weten dat er geen dieren in jouw spouw of onder jouw dak verblijven.

Om de regels voor woningverduurzaming te vergemakkelijken, heeft de overheid samen met provincies en verschillende andere partijen gewerkt aan een gezamenlijke aanpak. Die bestaat uit de volgende elementen:  

  • Als onderdeel van de oplossing voor de korte termijn: een ministeriële regeling voor eDNA (sinds maart 2025) 

  • Op lange termijn: het soortenmanagementplan

Let op! Er worden op dit moment nieuwe afspraken gemaakt vanuit de overheid over deze aanpak. Wij doen ons best de website zo actueel mogelijk te houden. Wil je zeker weten welke regels er specifiek gelden voor jouw woning? Dan kun je het beste contact opnemen met het Omgevingsloket van jouw provincie.

Regels voor het toepassen van eDNA-onderzoek

De spouwmuur is een fijne plek voor vleermuizen. Omdat deze ruimte zo afgesloten is, is het lastig om te zien of er vleermuizen in zitten. Terwijl je volgens de wet moet kunnen aantonen dat ze er niet zitten vóór je begint met isoleren. Daarom is eDNA ontwikkeld als nieuwe onderzoeksmethode.

Het werkt een beetje zoals een coronatest: met een spons of roller wordt een monster afgenomen van de gaten in je spouwmuur. In een laboratorium kijken ze vervolgens of er sporen (zoals huidcellen) van vleermuizen te vinden zijn.

In maart 2025 heeft de overheid hierover een ministeriële regeling bekendgemaakt. In zo’n regeling staan afspraken over de manier waarop je je aan de wet kunt houden. In dit geval waren dat afspraken waarmee je je aan de regels voor natuurbescherming in de Omgevingswet kunt houden. In de regeling staat:

  • Het is belangrijk dat eDNA-onderzoek zorgvuldig gebeurt. Daarom mogen alleen gecertificeerde bedrijven deze test afnemen.  

  • Als de eDNA-test aantoont dat er géén sporen van vleermuizen zijn, kun je direct beginnen met isoleren.  

  • Worden er wél sporen gevonden, dan gold eerst dat je door mocht met natuurvriendelijk isoleren, een methode waarbij er rekening werd gehouden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde dieren. Op basis van nieuwe inzichten is nu besloten dat een positieve test betekent dat dit niet mogelijk is. In het geval van een positieve test is het namelijk goed mogelijk dat er vleermuizen verblijven in de spouw. Dat betekent dat je een omgevingsvergunning moet aanvragen en in de meeste gevallen ecologisch onderzoek doen. In sommige provincies kun je mogelijk toch nog gebruikmaken van de methode om natuurvriendelijk te isoleren. Dit kun je het beste navragen bij het Omgevingsloket van je provincie.  

Is natuurvriendelijk isoleren geen optie, dan kun je ook wachten tot je gemeente een soortenmanagementplan heeft, wat onderdeel is van de langetermijnaanpak.  

 
Soortenmanagementplan (SMP) 

Het soortenmanagementplan (SMP) wordt gezien als oplossing voor de lange termijn. Dit is een plan waarin voor een bepaald gebied, meestal een gemeente, in kaart wordt gebracht welke beschermde soorten er leven en hoe deze soorten behouden blijven. Er staat ook in hoe beschermde diersoorten zo min mogelijk schade ondervinden door maatregelen zoals na-isolatie. Op basis van zo’n soortenmanagementplan krijgt de gemeente dan een gebiedsgerichte omgevingsvergunning van de provincie. Daar kun je als woningeigenaar ook gebruik van maken. 

Een provincie kan ook een tijdelijke ontheffing voor de gemeente geven als het soortenmanagementplan nog in ontwikkeling is. Dat noem je dan een pre-SMP. Als woningeigenaar kun je dan wel gaan isoleren, zolang je daarvoor een bedrijf inschakelt dat werkt volgens de methode van natuurvriendelijk isoleren. Sommige gemeenten in Nederland werken al met een SMP.

Natuurvriendelijk isoleren 

In de aanpak van de overheid is ook een tijd gewerkt met een ontheffing op basis van natuurvriendelijk isoleren. Het isolatiebedrijf zorgt er dan voor dat er geen beschermde dieren worden verstoord of gedood tijdens de werkzaamheden. Het werkt zo: 

  • Het bedrijf houdt rekening met broedseizoenen van vogels en kraam- en overwinteringsperiode van vleermuizen. Dit kan betekenen dat het isolatiebedrijf nog even moet wachten tot het kan starten met de werkzaamheden. Zorg dat je alle afspraken al hebt gemaakt, zodat je zo snel mogelijk kunt beginnen. 

  • Het bedrijf plaatst kapjes over openingen zoals gaten in de gevel. Deze flapjes worden ‘exclusion flaps’ genoemd en zorgen ervoor dat vleermuizen wel uit de spouw kunnen wegvliegen, maar er niet niet weer in kunnen komen. 

  • Het bedrijf regelt vervangende verblijfplaatsen voor beschermde dieren. Voor vleermuizen is dit door ruimte over te laten in de spouw, voor beschermde vogels door kasten te plaatsen. 

  • Het bedrijf doet een melding van de werkzaamheden bij de provincie. Die moet van de werkzaamheden weten, omdat zij erop moet letten of mensen zich houden aan de Omgevingswet. 

Bedrijven die natuurvriendelijk isoleren hebben daarvoor een training gevolgd en zijn te vinden op natuurvriendelijkisoleren.nl 

Voorbeeld van een nestplek voor vleermuizen op de gevel.

Natuurbescherming bij andere verduurzamingsmaatregelen

Ook bij andere verduurzamingsmaatregelen, zoals het plaatsen van zonnepanelen, moet je rekening houden met de Omgevingswet. Benieuwd waar je precies op moet letten? Lees het op de website van Milieu Centraal.

Veelgestelde vragen over natuurbescherming in de omgevingswet

De regels zijn nodig om natuurgebieden en plant- en diersoorten in Nederland te beschermen en kwetsbare soorten niet verdwijnen. Veel verschillende plant- en diersoorten zorgen dat de natuur tegen een stootje kan. Wereldwijd en ook in Nederland staat de biodiversiteit onder druk omdat soorten verdwijnen.
De wet is gericht op het beschermen van planten en dieren die hier van nature voorkomen (dat noemen we ook wel ‘inheemse flora en fauna’). Het gaat om veel planten en dieren in de natuur, maar bijvoorbeeld niet om huisdieren of duiven in de stad. Sommige soorten - zoals verschillende soorten vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen - zijn zo kwetsbaar in Nederland dat ze extra bescherming nodig hebben. In de wet staan extra voorschriften om de kwetsbare inheemse soorten te beschermen.

Het is algemeen verboden om beschermde diersoorten te hinderen, te verstoren en te doden. Bijna iedereen weet dat je niet op dieren mag jagen of zomaar een boom mag omkappen in het bos. Maar de wet gaat nog een stukje verder. Je mag ook geen nestplekken weghalen of beschermde dieren verstoren in en rond je huis. En dat kan gebeuren bij sommige maatregelen zoals na-isolatie, een verbouwing, zonnepanelen plaatsen of naden en kieren dichten.

Er bestaan honderden beschermde diersoorten. Je mag de dieren (fauna) niet doden of in gevaar brengen. Ook mag je ze niet hinderen door een nest- of verblijfplaats weghalen of de toegang ertoe te blokkeren. Bekijk de lijst.

Bij een eDNA-test wordt er door middel van spoorafname bij elke opening in de spouw DNA-materiaal verzameld om te kijken of er beschermde diersoorten aanwezig zijn. De kosten hiervoor zijn op dit moment rond de € 350 exclusief btw.

Hoeveel dit kost, verschilt per type woning. Bij een vrijstaand huis moet je bijvoorbeeld meer handelingen verrichten dan bij een tussenwoning. En soms is er een hoogwerker nodig. Je kunt denken aan kosten tussen de € 300 en € 1.000.